ELST - De rechtbank veroordeelt een 19-jarige jongen uit Elst voor een poging tot doodslag en legt aan hem een jeugddetentie van 24 maanden op, waarvan 6 maanden voorwaardelijk.

De jongen stak op 8 juni 2020 het slachtoffer meerdere keren met een mes. Het slachtoffer liep hierdoor diepe (steek)verwondingen op in zijn nek, rug en arm, waaronder een slagaderlijke bloeding. Het slachtoffer werd direct met een traumahelikopter naar het ziekenhuis vervoerd en daar meerdere keren geopereerd. Zonder dit snelle ingrijpen had hij het vermoedelijk niet overleefd.

Poging tot doodslag
De rechtbank vindt - net als de officier van justitie - dat van poging tot moord geen sprake is geweest. Hoewel er in het dossier aanwijzingen zijn voor een vooropgezet plan, heeft het achtervolgen en het steken van het slachtoffer binnen zo’n korte tijd plaatsgevonden dat van kalm beraad en rustig overleg - nodig voor voorbedachte raad - niet gesproken kan worden.
Omdat de slagaderlijke bloeding potentieel dodelijk was, oordeelt de rechtbank dat sprake is van poging tot doodslag.

Verminderd toerekeningsvatbaar

De jongen is onderzocht door een psycholoog. De psycholoog stelde vast dat de jongen leidt aan ADHD en een licht verstandelijke beperking heeft. De jongen functioneert sociaal- en emotioneel gezien op een kinderlijk niveau en de combinatie van zijn problematiek maakt hem kwetsbaar. De jongen was tijdens het incident onvoldoende in staat om de gevolgen van zijn handelen te overzien, de schade van zijn handelen vooraf in te schatten en zijn impulsen te controleren. De psycholoog adviseerde de rechtbank om de jongen als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. De rechtbank neemt dit advies over.

Jeugdstrafrecht toegepast
De rechtbank past - kijkend naar de jonge leeftijd en de persoon van de jongen - in lijn met de adviezen daarover in deze zaak het adolescentenstrafrecht (jeugdstrafrecht) toe. Vanwege de brutaliteit van het zinloze geweld vindt de rechtbank alleen een langdurige jeugddetentie passend. Zij legt daarom de maximale jeugddetentie van 24 maanden op. Omdat de rechtbank de jongen verminderd toerekeningsvatbaar verklaart en hij niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen, legt de rechtbank een deel van de jeugddetentie voorwaardelijk op. De rechtbank vindt het daarnaast belangrijk dat de jongen gaat werken aan zijn problematiek en het vergroten van zijn vaardigheden om met stresssituaties om te gaan. Dit om herhaling in de toekomst te voorkomen. Daarom verbindt de rechtbank aan het voorwaardelijk deel - onder andere - de bijzondere voorwaarden dat de jongen mee moet werken aan ambulante behandeling en hij begeleid zal gaan wonen.

Schadevergoeding

Tot slot moet de jongen aan het slachtoffer – die mogelijk voor de rest van zijn leven last houdt van de gevolgen van de steekpartij - een schadevergoeding betalen van ruim 30 duizend euro. De rechtbank verklaart de vordering van het slachtoffer voor het overige deel (dat voornamelijk zag op toekomstige schade) niet-ontvankelijk. Als het slachtoffer die schade vergoed wil krijgen, dan kan hij daarover een procedure starten bij de civiele rechter.