ARNHEM - De rechtbank Noord-Holland heeft twee mannen (31 en 25 jaar) veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden voor het stelen van katalysatoren uit personenauto's in de nacht van 26 en 27 januari dit jaar. Dat gebeurde in Arnhem, Wageningen en Opheusden.


Diefstallen

De twee mannen gingen in de bewuste nacht van 27 januari op strooptocht. In een tijdsbestek van twee uur pleegden ze de diefstallen door onder drie auto's van het type Toyota Prius een katalysator los te slijpen of te snijden. Camerabeelden uit Arnhem en Opheusden hebben twee mannen vastgelegd en een getuige uit Wageningen heeft twee mannen gezien die met een Prius bezig waren. Daarna zag hij een verdachte auto wegrijden.

Later in de nacht werd de auto in Renkum aangehouden. Er zaten vier inzittenden in, onder wie de twee verdachten. Bij de doorzoeking in de auto werden een extra krik en een pijpensnijder aangetroffen. In de telefoons van de twee verdachten zijn berichten gevonden waarin ze op dagen kort voor de diefstallen locaties deelden in de nabije omgeving van de pleegplaatsen of van het adres waar één van de auto's stond geparkeerd. In Arnhem en Wageningen zijn onderdelen van deze katalysatoren teruggevonden in heggen in de directe omgeving.

Oordeel rechtbank

De rechtbank oordeelt dat bewezen is dat de verdachten de drie diefstallen hebben gepleegd. Het ging om geraffineerde diefstallen. De waarde van de weggenomen goederen is aanzienlijk en de schade voor de eigenaren van de auto's is groot. De rechtbank neemt aan dat de gestolen katalysatoren werden verborgen om deze later op te halen. De rechtbank vindt een gevangenisstraf van acht maanden voor deze twee mannen passend.

Diefstal in Eindhoven

De 25-jarige verdachte werd samen met een 21-jarige man ook verdacht van een diefstal van een katalysator uit een Toyota Prius in Eindhoven op 5 april dit jaar. De rechtbank spreekt de twee daarvan vrij. Er zijn weliswaar camerabeelden waarop twee daders van de diefstal te zien zijn, maar die zijn van zodanig lage kwaliteit dat de rechtbank vindt dat deze beelden onvoldoende verantwoording verschaffen voor de herkenning van de verdachten door de opsporingsambtenaren.