EDE - De rechtbank veroordeelt de particuliere verkoper van het schilderij De Hooiers (Jan Altink, 1925) om aan een kunsthandel uit Ede een schadevergoeding van 46.700 euro te betalen. Deze verkoper verkocht op 2 november 2020 het schilderij via een veilingwebsite aan de kunsthandel, maar leverde het schilderij vervolgens niet. Daarmee pleegde hij wanprestatie. De kunsthandel had in de procedure ingezet op afgifte van het schilderij, maar de verkoper verkocht en leverde het schilderij een week later aan een ander, zodat dat niet meer kan. De kunsthandel had niet alleen de verkoper gedagvaard. Ook diegene van wie de kunsthandel in eerste instantie vermoedde dat hij op 9 november 2020 het schilderij van de verkoper had gekocht, moest op 14 oktober 2021 voor de rechter verschijnen. De vorderingen tegen hem wijst de rechtbank af.

Wilsgebreken

De verkoper vroeg in deze zaak om de koopovereenkomst te vernietigen. Volgens de verkoper zou sprake zijn van de wilsgebreken bedrog, misbruik van omstandigheden en/of dwaling. Daarbij speelde volgens de verkoper een telefoongesprek tussen de kunsthandel en een andere geïnteresseerde koper van het schilderij een grote rol. Dat telefoongesprek vond plaats een kleine 1,5 uur voordat de verkoper akkoord ging met het online bod van de kunsthandel. Het telefoongesprek vond plaats bij de verkoper thuis, omdat de andere geïnteresseerde koper net het schilderij kwam bezichtigen. Volgens de verkoper was het genoemde telefoongesprek een taxatie.

Geen bedrog
In het midden kan blijven of de kunsthandel ten behoeve van de andere geïnteresseerde koper het schilderij heeft getaxeerd op en waarde van maximaal 15 duizend euro. Want zelfs als dat zo zou zijn, is niet komen vast te staan dat de kunsthandel voorafgaand aan het bewuste telefoongesprek wist dat de andere geïnteresseerde koper zich op dat moment bij de verkoper bevond. En zelfs als dat wél zo was, is niet komen vast te staan dat de kunsthandel wist dat de verkoper kon meeluisteren met wat zij telefonisch vertelde aan de andere geïnteresseerde koper.

Geen misbruik van omstandigheden
Volgens de verkoper is hij door zijn onervarenheid bewogen tot het sluiten van de koopovereenkomst. De kunsthandel kende de verkoper echter voor het tot stand komen van de koopovereenkomst helemaal niet. Dat is wel vereist, wil een beroep op misbruik van omstandigheden slagen.

Geen dwaling
De verkoper heeft ook niet gedwaald over de waarde van het schilderij of de identiteit van de koper. Uit het bekende arrest van de Hoge Raad uit 1959 (de Kantharos van Stevensweert) volgt dat de verkoper - door met de verkoop akkoord te gaan - de kans prijsgeeft dat (in dit geval) het schilderij achteraf meer waard was dan hij tijdens de verkoop kon vermoeden. Die verkopersdwaling komt ook in dit geval voor rekening van de verkoper. De verkoper wist bij het sluiten van de koopovereenkomst niet met wie hij zaken deed. Het bod was namelijk van een anonieme koper. Dat vormde voor de verkoper kennelijk geen beletsel: in plaats van het bod af te wijzen, accepteerde hij het. Dat betekent dat de verkoper ook niet heeft gedwaald ten aanzien van de identiteit van de koper, de kunsthandel, zo bleek achteraf.

Schade
De koopovereenkomst blijft dus in stand. De verkoper pleegt wanprestatie door het schilderij niet aan de kunsthandel te leveren. De verkoper moet daarom - zoals de kunsthandel subsidiair vorderde - aan haar de gederfde winst vergoeden. Het schilderij is inmiddels veel meer waard dan tijdens de online transactie van 2 november 2020. Dat volgt uit taxatierapporten van andere gecertificeerd taxateurs. De gederfde winst voor de kunsthandel is het verschil tussen de actuele waarde van het schilderij en het bedrag dat zij er in november 2020 voor wilde betalen. De verkoper moet aan de kunsthandel naast een schadebedrag van 46.700 euro ook de wettelijke rente, beslagkosten en proceskosten betalen.